Serviesgoed is de grote verzamelnaam voor al het eet- en drinkgerei als drinkkommen, kroezen en schotels werden al gebruikt in de Oudheid kortom servies. Pas sinds de 16e eeuw kregen de borden hun huidige vorm met een verdieping in het midden, daarvoor was het meeste dat als ondergrond voor spijzen diende van hout of tin, ook binnen de adellijke kringen. Uit geschriften van Desiderius Erasmus blijkt dat men zelfs binnen voorname families zowel het eet- als het drinkgerei meestal deelde. Tot aan de Nieuwe Tijd waren de drinkbekers meestal van metaal. Binnen de hogere kringen bezat men naast kruidenhouders, drinkbekers en houten eetplanken tinnen of zilveren tafelbestek, terwijl het gewone volk vaak niet eens een eetplank had. Men at direct uit de kookpan of uit een gezamenlijke schotel.

Toen in Europa de dranken koffie en thee werden ingevoerd was daarmee het gebruik van nieuwe drinkbekers noodzakelijk geworden, omdat het metaal de smaak vervormde en bovendien de warmte te goed geleidde. Vanuit China werden porseleinen drinkschalen zonder handvat geïmporteerd, waaraan men zich bleef branden. In Europa werden daarop ongeveer tegelijk met de koffiekannen (die uit metaal, zilver, tin, messing of geëmailleerd blik bestonden) de kopjes met een handvat (oor) geïntroduceerd, die gaandeweg allerlei verschillende vormen kregen. Vanaf de 18e eeuw kwamen ook de onderschotels (schoteltjes) in gebruik

Van de 17e tot de 19e eeuw namen adellijke lieden op doorreis vaak hun eigen eetgerei (inclusief eierhouders) mee in koffers, omdat er in gasthuizen geen eetgerei was dat ze bij hun positie vonden passen. Pas in de 20e eeuw werd er compact eetgerei ontworpen dat speciaal geschikt was voor militairen, kamperen en picknicken. In de jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw raakten onder het gewone arbeidersvolk de brooddoos en de thermoskan in gebruik. Inmiddels wordt servies door heel Europa geproduceerd, waarbij het servies uit Denemarken extra opvalt door haar hoge kwaliteit en frisse pastelkleuren. Een pastelkleur is een zachte kleur die wordt verkregen door een zuiver pigment met een lichte kleur te mengen, meestal met wit of lichtgeel.

Pastelkleuren worden veel gebruikt in kleding voor jonge kinderen. Pasgeboren baby’s worden vanouds gekleed in zachtblauw of roze. Echter van alle kleuren kan wel een pastelversie gemaakt worden. Een tekening met pastelkrijt heeft echter niet noodzakelijk alleen maar pastelkleuren, met pastelkrijt kunnen ook zeer felle kleuren gemaakt worden. Echter in de praktijk komt dit in Denemarken momenteel niet vaak voor in de wereld van servies.

www.alfems.nl